 |

|
| In mijn boekenkast is een plank gereserveerd voor het complete oeuvre van Hubert Lampo; zijn romans, zijn essays en werk van anderen dat op de een of andere manier met Lampo's ideeënwereld te maken heeft. Tussen 1992 en 1996 heb ik met veel plezier al dit werk gelezen. Ik denk er geregeld over het complete oeuvre te gaan herlezen, maar er is natuurlijk meer goede literatuur. En, eerlijk toegegeven, ik ben ook wel een beetje bang voor de teleurstelling; niet al Lampo's werk was van dezelfde kwaliteit.
| Ik doe niet meer aan heldenverering, maar ik geef moeiteloos toe dat gedurende een periode in mijn leven waar ik met plezier aan terugdenk, Hubert Lampo een van mijn helden was. Via hem heb ik mijn belangstelling voor het graal-thema, waarover hij uitputtend schreef in "De zwanen van Stonehenge" opgedaan. Mijn "helden" zijn helaas ook vaak "losers". Lampo was op een bepaalde manier ook zo'n loser. Hij kon slecht tegen kritiek en journalisten die het aandurfden hem te bekritiseren kregen er dan ook flink van langs. Zelfs hoogleraar Keltologie Maartje Draak moest het ontgelden toen zij Lampo - waarschijnlijk terecht - amateurisme verweten had naar aanleiding van zijn publicatie "Kroniek van Madoc". En laten we eerlijk zijn: zijn korte verhalen, met name de bundel "Schemertijdmuziek", en ook zijn latere romans, waren uitermate slecht. Critici lieten Lampo dan ook steeds meer links liggen; zijn laatste boeken verschenen zonder dat de pers er maar een letter over schreef - en niet geheel ten onrechte.
| Laat ik hier maar voorbijgaan aan "De komst van Joachim Stiller", daar is zoveel over gezegd en het is zeker niet zijn enige boek dat de moeite waard is. Mijn favoriet is misschien wel "Terugkeer naar Atlantis". Maar ook "Zeg maar Judith", waarin een opvallende theorie over Shakespeare het thema is (waarover Lampo dan weer een essay schreef in "De neus van Cleopatra") en "De geheime academie" (zijn laatste werk waarin hij een synthese maakt tussen "Zeg maar Judith", en de drie uitermate zwakke boeken "De elfenkoningin", "De man die van nergens kwam" en "De verdwaalde carnavalsvierder") staan hoog genoteerd op mijn lijstje van boeken die ik ooit wil herlezen.
| De NRC van 13 juli 2006 noemde naar aanleiding van Lampo's overlijden op 12 juli in de necrologie van Kester Freriks "Wijlen Sarah Silbermann" Lampo's laatste boek. Een enorme blunder van zo'n topkrant, die toch goed geïnformeerd zou moeten zijn. Na "Sarah Silbermann" schreef Lampo nog het reeds genoemde "Zeg maar Judith" en daarna de boeken "De Elfenkoningin", "De verdwaalde carnavalsvierder" en "De man die van nergens kwam", de laatste drie stuk voor stuk boeken met een ongeloofwaardig plot en zo'n 300 pagina's te lang. Maar ik herinner me dat er in "De Elfenkoningin" toch een scene zat waarbij ik mijn adem inhield tijdens het lezen; Lampo kon het nog steeds, maar hij was denk ik te eigenwijs om naar een goede redacteur te luisteren.
| Lampo's laatste boek verdient een bijzonder vermelding: "De geheime academie". "Eindelijk weer een échte Lampo" schreef ik na lezing in mijn boekenschriftje. In dit boek bracht Lampo een groot aantal personages uit de al genoemde vier voorgaande boeken bij elkaar in een wat mij betreft magistrale Tour de Force. Een vergelijking met Bach's "Kunst der Fuge" gaat uiteraard niet op, maar Lampo leverde hier eindelijk weer een goed verhaal af dat bovendien, helaas onopgemerkt gebleven, een verwerking was van het thema uit "Holy Blood, Holy Grail", het boek over de Prieuré de Sion, waar Dan Brown zich ook door heeft laten inspireren bij het schrijven van de "Da Vinci Code".
| Na "De geheime academie" heb ik nog geregeld in de boekhandel gekeken of er nog nieuw werk was uitgekomen, tot het mij duidelijk werd dat Lampo een punt achter zijn schrijversloopbaan had gezet.
| |
 |